Het is vaak niet eenvoudig om in training of coaching de vraag te stellen, waar het je werkelijk om te doen is. In het stellen van de kernvraag, kom je namelijk al dicht bij het antwoord. Een antwoord, dat angst, boosheid, verdriet of pijn zichtbaar maakt, wat je liever niet onder ogen komt. En waar je toch naar toe moet, wil je een ontwikkelstap maken. Als coach en trainer neem ik dan ook de tijd om de deelnemer of coachee bij zijn kernvraag te brengen.

Eerst schetst de deelnemer de situatie, afhankelijk van de persoon heel uitgebreid of beknopt. “Wat is je vraag?”, vraag ik dan. Het antwoord is in de trant van: “Ik weet niet hoe ik het moet aanpakken, wat ik moet doen”. Daarin zit vaak het appèl op mij: vertel me hoe ik het moet doen, geef me een handvat, vertel me het trucje. De gevoelskant is slechts tussen de regels van het verhaal zichtbaar. Dus: “Welk gevoel roept de situatie bij je op; dat je niet weet hoe je verder moet?” Stilte … nu gaat de deelnemer echt naar binnen … en dan komen er antwoorden als: ik ben boos en bang voor een conflict, ik voel me machteloos of …

Dan komen we in de buurt van de werkelijke vraag. Wat geeft mij een boos of machteloos gevoel, zou de vraag kunnen zijn? De ander wijst mij af, negeert mij, loopt over mij heen, zet me met mijn rug tegen de muur, zouden antwoorden kunnen zijn. “Ken je dit patroon?” En dan wordt vaak oude pijn zichtbaar, waarin je niet gezien bent, je niet mocht zijn wie je was. Dit nu onder ogen zien, voelen wat het jou toen gedaan heeft en hoe dit ook nu opgeroepen kan worden in bijvoorbeeld werksituaties, geeft je de ruimte om het los te laten en vrij en open naar de situatie te kijken en te bepalen hoe jij daarin wilt handelen.